Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zij hoort naar de [4]stem niet; [5]zij neemt de tucht niet aan; zij vertrouwt niet op den HEERE; tot haar God [6]nadert zij niet. 4. De vermaning des Heeren door zijne profeten. 5. Zij laat zich niet onderrichten, hetwelk een teken van dwaasheid is; Spreuk.1:7. Verg. Jer.2:30, en Jer.5:3, en Jer.7:28. 6. Te weten, van ganse harte; verg. Jes.29:13; maar Hos.6:1, vermanen de godzaligen elkander tot den Heere ter keren.